blenheim en wellington
28 februari 2017 - Wellington, Nieuw-Zeeland
Dinsdagavond en geariveerd in wellington. Maar eerst nog wat over blenheim. De streek bestaat voornamelijk uit wijnvelden. Apart opzich en van een eigen schoonheid. Maar wijn moet je drinken en niet over praten vinden wij, dus een bezoek aan een wijnboer hebben we overgeslagen. We hadden een prima gastheer en vrouw. Die er alles aan deden om het naar onze zin te maken. Er logeerde ook mensen die we al eerder hadden ontmoet en daar zijn we mee uit eten gegaan. We hebben door de wijnvelden gefietst en lekker in de tuin gezeten. O ja, de gastheer was ook nog opticien en heeft jan zijn bril gemaakt. Zo komt alles toch weer goed. Dinsdagochtend op weg naar de boot. Deze vertrok vanuit picton. Daar hebben we nog even rondgestruind. Naar een uurtje lopen kwamen we terug bij de auto. Daar hoorde we een draaiende motor. Wij tegen elkaar, wat aso om je auto te laten draaien als je hem geparkeerd hebt. Wat denk je, was het onze auto. Had hij het hele uur met een draaiende motor gestaan. Wij weer hoor! Na drie uur op de boot, kwamen we aan op het noorder eiland. Wellington dus. Dat viel tegen. In mijn hoofd had ik mij een idyllische stadje voorgesteld tegen een berg op. Die berg klopte wel, maar wat een drukte. Er zijn daar meer stoplichten dan in Katwijk en Rijnsburg bij elkaar. Druk joh. Bewondering voor Jan, zo in diecdrukte te rijden en dan ook nog links. Wat meeviel was dat we een svu als auto meekregen. Dus we zaten lekker hoog. Bij het hotel, sjiek de friemel, werd onze auto keurig weg gereden. Zo sjiek dus. Je begrijpt dat het restaurant er niet voor onderdeed. Oke, dachten we, laten we eens gek doen. Kregen een tafel toegewezen, de stoel werd naar achter geschoven en eenmaal zittend werd het servet over de schoot gelegd. Kan je je Jan zijn gezicht voorstellen, ha ha. Zo een zuinig smoeltje. Toen hij even opstond om mensen te begroeten die we eerder ontmoet hadden viel het servet op de grond. De ober pakte hem op, keek verstoort en ging een Schone halen. Geen eer aan te behalen dacht hij en lag hem toen maar op zijn bord. De rest laat zich raden en de rekening ook. Morgen het museum te Papa bekijken. Schijnt heel bijzonder te zijn. En dan naar kapiti eiland. Een voordeel, er zijn daar geen zandvliegen. Van die kleine krengerige vliegjes. Ik hoefde maar zandvlieg te roepen, of Jan vloog een meter de lucht in. Begrijpelijk, want ze hadden hem goed te pakken gehad toen hij na zijn val z,n bril aan het zoeken was. Die vliegen moeten hebben gedacht, een lopend buffet op de late avond slaan we niet af. Wordt vervolgd. Kus kus kus.
Liefs van ons